Geplaatst op 30 oktober 2015
Iedereen die het afgelopen jaar met alimentatieberekeningen te maken had, verkeerde lange tijd in onzekerheid. Gelukkig is hieraan een einde gekomen dankzij een uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2015. Wat is de achtergrond van deze zaak, en wat is het belang van de uitspraak?
Bij een echtscheiding of verbreking van een relatie waarbinnen een kind is geboren is het gebruikelijk om een alimentatieberekening te maken. Deze berekening wordt gemaakt met behulp van een aantal begrippen zoals ‘de behoefte van het kind’ en ‘de draagkracht van de ouder’.
De behoefte van het kind wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de ouders toen zij nog samen waren: de behoefte van een kind van ouders met een hoog inkomen zal hoger zijn dan de behoefte van een kind van ouders die een uitkering krijgen. Je kijkt bij het bepalen van de behoefte naar het deel van de inkomsten dat de ouders besteedden aan de kinderen. Bij deze bepaling worden tabellen van het Nationaal Instituut voor Budgettoelichting (NIBUD) aangehouden. De bepaling van de draagkracht van de ouders houdt in dat je kijkt in hoeverre de ouders in staat zijn om de behoefte van het kind in de nieuwe situatie te betalen.
De rechtbanken gebruiken richtlijnen van De Expertgroep Alimentatienormen voor het berekenen van de alimentatie. Deze richtlijnen zijn opgenomen in het Rapport Alimentatienormen 2015. De Expertgroep Alimentatienormen bestaat uit – door ieder gerecht afgevaardigde – familierechters die zich bezig houden met alimentatiezaken. De invoering van de Wet Hervorming Kindregelingen (kindgebonden budget en de daar deel van uitmakende alleenstaande ouderkop) per 1 januari 2015 heeft voor een verandering gezorgd in de alimentatieberekening. Deze verandering zal ik illustreren aan de hand van een voorbeeld.
Volgens het Rapport Alimentatienormen 2015 moet je het volledige kindgebonden budget, dus inclusief de alleenstaande-ouderkop, in mindering brengen op de kosten van een kind. Dit kan tot onredelijke uitkomsten leiden. Een alimentatieplichtige die heel goed in staat is om kinderalimentatie te betalen (zijn of haar draagkracht is hoog) hoeft bijvoorbeeld, als je een berekening maakt volgens het Rapport Alimentatienormen, geen alimentatie te betalen omdat de behoefte van het kind al is vervuld door het kindgebonden budget. Op deze manier is het uiteindelijk de overheid die de alimentatie betaalt en niet de alimentatieplichtige.
De rechtbank Den Haag vond dit onredelijk en heeft er dus voor gekozen het Rapport Alimentatienormen niet te volgen. Echter, verschillende rechtbanken volgden een andere lijn wat leidde tot een gebrek aan eenheid. Bovendien leidden de vele nieuwe procedures van alimentatieplichtigen om een verlaging van de alimentatie te bewerkstelligen tot grote werkachterstanden bij de rechtbanken. Het gerechtshof Den Haag heeft in haar beschikking van 2 juni 2015 vragen gesteld aan de Hoge Raad over de te volgen procedure.
Op 9 oktober 2015 kwam het verlossende woord van de Hoge Raad: bij de berekening van kinderalimentatie moet je wel rekening houden met de ontvangst van het kindgebonden budget, maar alleen bij de vaststelling van de inkomsten van de alleenstaande ouder die het kind verzorgt. Voor de berekening van de behoefte van het kind neem je dus het kindgebonden budget niet mee, voor de berekening van de draagkracht van de ouder wel. Hiermee is een einde gekomen aan de onduidelijkheid.
Indien je vragen hebt over alimentatie, dan kun je gerust contact opnemen met ons kantoor voor het maken van een afspraak.